Boeken
2006
2015
2016
2018
Binnenkort te verschijnen
Toen vloog de vleermuis over de soep. Een Corona-Tribunaal. (een journalistieke en anekdotische kijk vanuit Antwerpen en Belgrado op de effecten van het virus wereldwijd en in de eigen omgeving) Aankondiging op: https://corona-archief.mas.be/locatie/antwerpen-belgrado/
Mondmakkers. Een coronazomerdagboek. (in eigen beheer)
“Ik denk dat ze zich versprak maar toen ik vandaag aan de telefoon mijn grootmoeder vroeg of ze morgen met me een koffie wilde gaan drinken, antwoordde ze dat we dan wel een “mondmakker” moesten bijhebben. Maar ze heeft gelijk: het mondmasker is, weliswaar opgedrongen, onze nieuwe vriend geworden!”
Work-in-progress
Een roman of een ‘faction’-boek over de illegale inwoners van een niet nader genoemde Scheldemetropool, ergens in de nabije toekomst. Gabriela is de dictatuur van haar land Brazilië ontvlucht en leeft in de illegaliteit. Het ik-personage is een ex-leerkracht NT2 die zich heeft teruggetrokken op een hotelkamer in de stationsbuurt. De Eeuwvluchteling is een kolossaal wezen dat rondloopt in de stad en naar eigen zeggen alle migratiebewegingen ooit zelf heeft meegemaakt. Afwisselend ontmoeten de drie personages elkaar op verschillende, symbolische plekken in de stad. Zij wordt een gids die hem de onzichtbare stadsbewoners leert kennen. Hij wordt de chroniqueur van een moment waarop de superdiversiteit van de bevolking op gevaarlijk gespannen voet staat met het repressieve, xenofobe beleid. De Eeuwvluchteling slentert ondertussen verder, druk de gebeurtenissen en de geschiedenissen becommentariërend. Het boek zoekt naar de échte plekken van samenkomst en graaft naar de vele culturele lagen van de stad. Het is een uitnodiging om de stad anders te gaan lezen. Het is een ode aan de stad en aan de nieuwkomers die de stad mee maken. Het is de neerslag van de vele ontmoetingen en gesprekken met nieuwkomers, met of zonder papieren, die ik had de afgelopen 20 jaar.
“Als ik mijn hotel buitenstap, ruik ik de geur van Nepalese wok of olijven uit Tanger, er wordt geroepen in het Tamazight en in het Pools en de massa is bontgekleurd. Eindelijk ook werden de trams verbannen naar de ondergrond. Het heeft veel voeten en spades in de aarde gehad maar sinds enige tijd heeft deze stad een volwaardig metronetwerk. Daar in de gangen van de ondergrondse is de bazaar ook verder gekropen, met zaakjes en gesjacher die het daglicht niet hoeven te zien. Want hier in het halfduister, waar steeds minder soldaten patrouilleren, heerst de zwarte markt. Je vindt er de semi-clandestiene bars, waar je jezelf een delirium drinkt aan zelfgestookte wodka of rakija, in het gezelschap van maffiosi, taxichauffeurs en hoeren uit Albanië, Ghana, Nigeria of Roemenië. Want dit is het rijk van de koppelbazen en mensentrafikanten.
Hier, achteraan in zo’n geïmproviseerde koffiebar met Arabisch gejengel of oostblokturbofolk door de luidsprekers en met achter de toog een schrale, verveelde opdienster die geen gebenedijd woord Nederlands spreekt maar uitstekende pruimenbrandewijn schenkt, ontmoet ik de illegale inwoners van deze stad.”
Inat. Servië voor Beginners. Een persoonlijk ABC-darium voor Servië, van Avala tot Zemun.
Publicaties
Andere
“Trieste, ah trieste ate I my liver” (bedenkingen bij de eerste kennismaking met Triëst), in: Gnantwerp Gazette, nieuwsbrief van het James Joyce Centrum aan de Universiteit van Antwerpen, voorjaar 2000.
In Memoriam Hugo Claus (1929-2008), in: Erazmo (2008), een tweetalig (Nederlands-Servisch), geïllustreerd boekje met teksten en gedichten bij de dood van Claus en een overzicht van Servische vertalingen. Een afscheid van Hugo Claus in een Servisch Oostakker. Zie http://balkanboeken.blogspot.com/2018/04/servie-joego-claus-tien-jaar-later.html.
Kopstation. Gedachten voor onderweg (over de stations van Antwerpen, Triëst en Belgrado), in: Akrostiş, nr.8 (september-december 2019)